Sinds ik
'Verdorven' las van Ellen Gerretzen, heeft ze er in mij een fan bij! Vorig jaar heb ik Ellen een moment mogen ontmoeten op de Boekenbeurs in Antwerpen, maar dat was heel erg kort. Ook bij een Crimezone-bijeenkomst hebben we elkaar de hand geschud. Maar dan is het zo enorm druk dat je niet de kans hebt om even gezellig te praten.
Deze week ben ik begonnen in 'Manzanilla' en het is weer heerlijk lezen, kan ik je vertellen.
Omdat ik bij het schrijven van mijn recensie van 'Verdorven' merkte dat er weinig informatie te vinden was over Ellen, heb ik de stoute schoenen aangetrokken en Ellen gevraagd of ze een aantal vragen van mij wil beantwoorden. Ik helemaal blij natuurlijk dat Ellen hier aan mee wilde werken. Dank je Ellen!!
Hier de vragen met haar antwoorden:
1. Op
welke leeftijd voelde je dat je wilde gaan schrijven, en ging je
voorkeur al meteen uit naar het thrillergenre. Is er een trigger
geweest?
Het is allemaal begonnen toen ik op mijn dertiende mijn eerste Agatha
Christie las, met Hercule Poirot in de hoofdrol. Op dat moment
besloot ik dat ik ooit een thriller zou schrijven. Een droom. Ik heb
alle Agatha Christie’s stukgelezen en tot de ontknoping kwam ik er
nooit achter wie de moordenaar was. Dat wilde ik ook!! Het heeft vele
jaren geduurd voor ik daadwerkelijk serieus aan het schrijven ben
geslagen. Dat lukte me niet naast een full-time baan, ik moet me
volledig op mijn boeken kunnen concentreren. Een aantal jaren geleden
heb ik mijn baan opgezegd en ben eraan begonnen, met vallen en
opstaan. Zo werd een droom werkelijkheid. Noem me een laatbloeier….
2. Heb je een
land, waar je voorkeur naar uit gaat, of hangt je verblijfplaats
samen met hoe je jezelf voelt? (lijkt me heerlijk!)
Ik heb het geluk –je
zou het ook ongeluk kunnen noemen- dat ik me op meerdere plaatsen
thuis voel. Ik ben heel graag in mijn mooie en rustige dorp (nou ja,
stadje) in de Spaanse Extremadura, maar zou er niet het hele jaar
door kunnen wonen. Op een gegeven moment heb ik het grote stadsleven
nodig. Het is de afwisseling die het voor mij zo waardevol maakt, als
mens maar ook als auteur want ik schrijf over al die plekken waar ik
van hou, de mensen die ik er tegenkom.
Al heel lang voor ik
begon te schrijven keerde ik steden binnenstebuiten. Amsterdam,
Berlijn, Lissabon, New York, Los Angeles, Brussel, Madrid, en dan
niet alleen de mooie centra maar vooral de buitenwijken, niet alleen
rijke maar meer de arme buurten waar het dagelijks leven hard kan
zijn. Een stad, dat zijn voor mij de mensen die er wonen. De
contrasten zijn belangrijk omdat ze iets over een stad vertellen.
Ik hou van steden en
maak nu gebruik van datgene wat ik er al die jaren heb opgestoken. En
nog steeds opsteek. In Sanlúcar de Barrameda, waar mijn nieuwe
thriller Manzanilla speelt, kom ik ruim dertig jaar en ik ken de stad
van binnen en van buiten. En ik ken de mensen, wat nog veel
belangrijker is.
3. Komen er in je
boeken karakters voor die van je eigen persoonlijkheid afgeleid zijn?
Het is meer zo dat ik
eigenschappen van mijzelf in verschillende personages stop. Ook de
manier waarop ik tegen de wereld aankijk breng ik via mijn personages
tot uitdrukking.
Er is niet één personage dat op mij lijkt, eigenlijk verspreid ik
stukjes van mezelf over diversen van hen. En bij tijd en wijle ook
eigenschappen van mensen om me heen, maar vertel het niet verder!
4. Wanneer jij
zelf een boek leest, is dat dan een thriller of een boek van een
ander genre?
Ik lees zowel thrillers
als literatuur, alhoewel dat onderscheid niet zo strikt hoeft te
liggen. Er zijn zoveel mooie boeken en te weinig tijd om ze te lezen,
er liggen stapels op me te wachten die almaar hoger worden.
Enkele van mijn
favoriete thrillerauteurs: John le Carré, Stieg Larsson, Elizabeth
George, Michael Connely, Dennis Lehane, Benjamin Black.
In het
niet-thrillergenre: Het eiland van het tweede gezicht van Vigoleis
Theelen, dat speelt in het Mallorca van de jaren dertig van de vorige
eeuw. Pascal Mercier, Nachttrein naar Lissabon. Tom
Wolfe, The Bonfire of the Vanities. Theun de Vries, Het meisje
met het rode haar. Harry Mulisch, De ontdekking van de hemel. W.F.
Hermans.
En
er is nog zoveel meer.
5. Ben je tijdens
het schrijven van het ene boek, al bezig met volgende verhaal?
Zie 6.
6. Wie helpt je
dan om het ene eerst af te werken, eer je aan het volgende begint?
Dat lijkt me ontzettend moeilijk.
(5 en 6)
Nee, dat kan ik
absoluut niet. Ik moet me echt op het boek richten waar ik op dat
moment mee bezig ben. Als ik een nieuw idee krijg of iets tegenkom
dat ik voor een volgend boek zou kunnen gebruiken noteer ik het en
zet het dan voorlopig uit mijn hoofd. Eén verhaallijn en plot
uitwerken is al moeilijk genoeg, daar moet ik me volledig op
concentreren.
7. Je lijkt me
een heel gevoelig mens. Krijg je daar niet mee te maken wanneer je op
'onderzoek' uit gaat voor een eventueel volgend boek en wordt het je
dan niet soms teveel?
Je
hebt gelijk, ik ben behoorlijk gevoelig, ik trek me zaken te veel aan
en dat kan wel eens emotioneel uitputtend zijn. Ik kruip in de huid
van mijn personages en voel wat zij voelen. Dat geldt ook voor de
daklozen die ik beschrijf in Verdorven, zoals de Kleine Man die
Alzheimer heeft. Intriest vind ik het als ik door Berlijn en Lissabon
dwaal en zie hoe sommige mensen als beesten in kartonnen dozen leven,
vervuild, zonder medische verzorging, genegeerd door voorbijgangers
met hun steevast afgewende blikken. Daar denk ik aan als ik ’s
nachts wakker lig.
8. Wat vindt jouw
omgeving van het feit dat je een bekende thrillerauteur bent en
daarom veel tijd besteedt aan het schrijven van je boeken en het
promoten daarvan?
Nou, bekende
thrillerauteur… er zijn denk ik veel mensen die nog nooit van me
gehoord hebben.
Mijn
familie en vrienden vinden het geweldig. Voor mijn levensgezel is het
niet altijd even gemakkelijk omdat ik heel monomaan zo ongeveer dag
en nacht bezig ben met het boek dat ik aan het schrijven ben. Het
gebeurt regelmatig dat hij tegen me praat en dat het niet tot me
doordringt wat hij zegt omdat mijn gedachten bij mijn personages
zijn, of bij een los eindje dat ik moet oplossen. En dan zijn er nog
alle ups en downs die er bij komen kijken, de slapeloze nachten, de
aanvallen van faalangst, noem maar op. Hij heeft daar het meeste last
van. Gelukkig is hij een ongelooflijke steun voor me. En, ook zeer
belangrijk, mijn meest kritische meelezer.
+Ellen Gerretzen, nogmaals hartelijk dank voor je medewerking. Er is hier een stukje van de sluier opgelicht!